Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde, als de zon oprees, dat God [20]een stillen oostenwind beschikte; en de zon [21]stak op het hoofd van Jona, dat hij [22]amechtig werd; en hij [23]wenste zijner ziel te mogen sterven, en zeide: [24]Het is mij beter te sterven dan te leven. 20. Of, zwijgenden, doven, waarop het Hebr. woord schijnt te zien; dat is, een zachten oostenwind, die zich niet liet horen noch voelen, en dienvolgens de hitte der zon niet brak, waarover de zon te meer op zijn hoofd gestoken heeft. 21. Hebr. sloeg. 22. Of, bezweek, na aan het bezwijken en versmachten was. 23. Of, begeerde voor zijne ziel; dat is, zichzelven, zijn persoon; verg. Richt.16:30, enz. 24. Gelijk boven vs.3.